Kapoenen kijken naar de wereld vanuit hun eigen beleving. Die kijk op de wereld weerspiegelt zich ook in de relaties die ze aangaan. Zo vertellen ze honderduit over mijn papa en ik, mijn juffrouw en ik, mijn leider en ik. In een groep werken staat daar tegenover. Groepjes ontstaan eerder toevallig rond gebeurtenissen van het moment. Tussen de leden van zo'n groepje bestaat geen speciale relatie. Ze gaan trouwen met wie hen vandaag op de schouders nam. Wel krijgen kapoenen, stilaan en haast onbewust, besef van een groep. Kapoenen reageren impulsief op allerlei prikkels. Ze houden hun aandacht nog niet heel lang op eenzelfde onderwerp. Ze springen van de hak op de tak en het ziet ernaar uit dat ze zomaar wat ronddollen. Ze zien een verkeersagent en spelen dat na; even verderop vangt een optocht van de Hare Krishna hun aandacht en dat is het startsein voor een nieuw verhaal in hun hoofd. Het leven van een kapoen is er één vol spel, fantasie, creativiteit en expressie. Spelenderwijs en ongedwongen ontdekken we samen met hen de wereld. De leiding gaat hierbij uit van het kind zelf, van wat hen boeit en aanspreekt.
Welpen zijn sterk op zichzelf gericht, maar gaan stilaan op verkenning in hun omgeving en zoeken daarbij de grenzen van zichzelf en de mensen rondom hen. Welpen hebben een neus voor kattekwaad. Ze proberen nieuwe dingen uit met wie hun pad kruist. Spel, avontuur, actie, afwisseling, fantasie zijn belangrijk. Kabouters/Welpen willen spanning, geboeid zijn. De ene keer zorgen ze zelf voor de spanning, de andere keer wachten ze af. Kabouters en welpen zoeken een uitweg uit de spanning tussen afhankelijkheid en zelfstandigheid. Daar hebben ze een behoorlijk arsenaal aan gedragingen voor. Nu eens imiteren ze, dan weer gaan ze over tot pesterijen en nog een andere keer vormen ze een geheim genootschap met speciale regels en wachtwoorden. Dikwijls groeit een eerst ‘imago’. Ze nemen een bepaalde rol op tegenover ouders, leeftijdsgenoten, onderwijzers, leiding. De ernstige, de clown, het haantje-de-voorste, de plaaggeest, de brave… Op crisismomenten durft het masker plots breken. Ze geven zich dan helemaal bloot. Welpen vinden gevoelens en het uiten ervan belangrijk.
Een belangrijke overgang maken kinderen of jongeren? door tijdens hun jonggivertijd. Soms gaapt er een diepe kloof tussen de jongsten en de oudsten van de tak. Zo brengen lichamelijke veranderingen bij jonggivers heel wat teweeg. Onwennigheid, verlegenheid, verwarring zijn hen niet vreemd. Vooral zij, die de gemiddelde groeispurt en de eerste zaadlozing of menstruatie voorop of achterna hollen, kampen met heel wat vragen. Vaak kennen twee jongens of twee meisjes stevige vriendschappen. Voorwaar een boezemvriend of vriendin. Deze intieme vriendschap uit zich in samen naar school gaan, samen spelen, samen, eten, bij elkaar gaan slapen. De groep als geheel is belangrijk voor hen. De groep bepaalt de norm, de stijl, de communicatie, de sfeer. Naargelang van de heersende norm maken jonggivers zich in de groep waar of raken ze stilzwijgend onderdrukt. Deze leeftijd is dan ook cruciaal om al dan niet lid te blijven van Scouting. Opboksen tegen een groepsnorm met een open gesprek valt moeilijk, net omdat afwijkende meningen niet makkelijk worden geuit. Jonggivers vereenzelvigen zich met hun idealen en idolen. Ze specialiseren zich in hun hobby's, vaardigheden, verzamelingen. Ze zetten zich stilaan af tegen hun ouders, de school. Het zijn enkele manieren waarmee ze zich wensen te manifesteren, te profileren. Deze manieren zijn meer een middel om zich te manifesteren dan een doel op zich. Het liedje duurt dan ook niet lang. Allerlei trends en rages zorgen voor een snelle ommekeer.
Givers krijgen een ruimere kijk op de wereld. Ze kunnen zich voorstellen dat het anders kan. En er is zoveel dat anders kan: ouders en hun eisen, de leraars, de klas, de maatschappij, de godsdienst, mezelf. Op basis van allerlei weetjes en invloeden bedenken ze een eigen visie en een eigen identiteit. En denken, dat kunnen givers. Denkend richten ze hun aandacht op zichzelf. Vaak zodanig dat ze denken dat anderen met hetzelfde bezig zijn als zij. Zo lijkt het alsof de anderen voortdurend alle aandacht op hen hebben gericht. Dit zorgt ervoor dat ze uren voor de spiegel kunnen staan en zich sterk bekommeren om hun uiterlijk, hun kledij, hun voorkomen. Ze ervaren zichzelf als uniek en speciaal en stellen alles in het werk om dat ook te zijn. Ze verlangen naar onafhankelijkheid en zelfstandigheid. Gezag brengt hen in een bijzondere graad van alertheid. Givers knopen de banden met thuis stilaan los. Vrienden en jongeren van dezelfde leeftijdsgroep nemen een zeer belangrijke plaats in hun leven in. Hun vriendenkring is de plaats waar ze hun vele zorgen, emoties, twijfels en dromen kwijt kunnen. Gidsen/verkenners kennen een periode van intense sociale contacten, maar een gevoel van eenzaamheid en alleen-op-de-wereld-staan is niet ver weg. De eerste ernstige relatie met iemand van het andere geslacht kijkt al eens om de hoek.
Bij de givers is er ruimte voor grotere projecten. Met de groep een snuifje avontuur realiseren of uitgedaagd worden door elkaar. Vanuit eigen interesses op zoek gaan naar zichzelf tussen soortgenoten. Dit door typische activiteiten of door een experiment waaraan givers in kleine groepjes mee voorbereiden. In hun "parlement" maken ze regelmatig afspraken en evalueren ze hun werking.
Leiding is een bont allegaartje van individuen. Wel staan keuzes op één of andere manier centraal. Relaties, wonen, studie- en beroepskeuze, maar ook aspecten als stijl en imago zijn thema's waarmee leiding aan de slag raakt. Ze worden geduldiger en gaan langzaam maar zeker gemakkelijker dingen relativeren. Ze houden niet langer hardnekkig vast aan een bepaald zelfbeeld of imago. Voldoende persoonlijkheid stelt hen in staat om ook zichzelf in vraag te stellen. En bepaalde keuzes laten ze liever nog een poosje open. Kwestie van de eigen keuzevrijheid niet te snel en te zeer in te perken. Een engagement aangaan is niet onmiddellijk onvoorwaardelijk. Samenleven en -werken in groep vormt een deugd. De groep blijft een thuishaven en de banden met thuis verdwijnen meer en meer. Op relationeel vlak kan leiding voor zichzelf verantwoordelijkheid dragen.